Onze samenleving is aan het veranderen. In de afgelopen decennia heeft onze samenleving zich ontwikkeld van een redelijk homogene, geordende en stabiele samenleving naar een samenleving met enorme variëteit en diversiteit. Vooral op scholen en onderwijsinstellingen wordt de toenemende diversiteit van de Nederlandse samenleving zichtbaar. Zowel onder collega’s als onder studenten. Ook in het contact met ouders spelen culturele verschillen een rol. Onderwijsprofessionals met kennis van Multicultureel Vakmanschap (MCV) en Interculturele Communicatie (ICC) zijn in staat om een veilige en aangename werk- en leeromgeving voor collega’s en studenten te creëren.

Wat zie je in de klas?

Gedrag dat studenten vertonen op school en in de klas wordt mede bepaald door de normen en waarden die jongeren meekrijgen vanuit verschillende “invloedssferen.” Belangrijke invloedssferen die bepalend zijn voor het gedrag, de uitingen en communicatiewijze van studenten zijn:

  1. Thuis / familieomgeving
  2. School (later: werk)
  3. Vriendengroep (waaronder vaste vriendenkringen, maar ook sportverenigingen, clubjes etc.)
  4. Online wereld

Voor sommige studenten liggen de normen en waarden die zij binnen de verschillende invloedssferen meekrijgen dicht bij elkaar. De normen en waarden thuis verschillen dan bijvoorbeeld niet veel van de normen en waarden die binnen het schoolsysteem leidend zijn. Echter, voor sommige studenten geldt dat de normen en waarden die zij meekrijgen binnen de verschillende invloedssferen (thuis, school, vriendengroep, online) op bepaalde punten belangrijke verschillen vertonen. Dit zien we geregeld terug bij studenten met een bi- culturele/migratieachtergrond: de normen en waarden die thuis of binnen de familie zeer hoog in het vaandel staan, verschillen van de normen en waarden die op school benadrukt worden. Dit betekent overigens niet dat normen en waarden die op school belangrijk zijn thuis volledig ontbreken of niet worden erkend. In veel gevallen hebben de verschillen te maken met “prioritering”: normen en waarden die van huis uit “top priority” zijn, worden op school minder benadrukt en andersom. Ook de “straat” en “online” beïnvloeden jongeren steeds meer in hun houding en gedrag.

Deze jongeren schakelen dagelijks tussen verschillende “systemen” (culturen). We spreken dan ook van het “opgroeien in een mengcultuur.” Dit kan ertoe leiden dat studenten op school of in de klas gedrag vertonen dat docenten niet altijd direct kunnen plaatsen, en waar zij in sommige situaties moeilijk op kunnen anticiperen.

Hoe herken je dit in de klas?

Concrete signalen zijn:

  • Studenten vragen op een hele positieve of negatieve manier aandacht.
  • Studenten hanteren uiteenlopende referentiekaders wanneer bepaalde thema’s besproken worden.
  • Studenten reageren positief of negatief wanneer zij worden aangesproken in groepsverband of 1-op-1: aanspreekvormen die voor sommige jongeren goed werken, hebben op andere jongeren weinig of zelfs een averechts effect.

Wat werkt?

Multicultureel Vakmanschap berust op twee belangrijke pijlers:

  1. Privérol en professionele rol gescheiden houden
    Binnen Multicultureel Vakmanschap wordt er vooral een beroep gedaan op je rol als professional. Het is bijvoorbeeld belangrijk om bij het bespreekbaar maken van maatschappelijk gevoelige thema’s ook de studenten hierin ruimte te bieden hun eigen mening te vormen en te uiten. Als docent stel je je dan neutraal op; tijdens discussies in de klas kunnen onderwijsprofessionals hun privémening bewust buiten beschouwing laten. Omdat ook onderwijsprofessionals beïnvloed worden door het maatschappelijk debat, maakt deze aanpak het mogelijk om een veilige en uitnodigende setting te creëren waarin studenten zelf een standpunt leren innemen, zonder daarin beïnvloed te worden door de mening van de docent. Uiteraard is het ook mogelijk om een werkvorm te hanteren waarin de docent actief deelneemt aan een discussie of debat: het doel van een dergelijke methode is niet om studenten te overtuigen van een specifieke opinie, maar hen te prikkelen om onderwerpen vanuit verschillende perspectieven te bezien.

  2. Verschil tussen ‘begrijpen’ en ‘begrip hebben’
    Iedereen wordt beïnvloed door het maatschappelijk debat, en vormt dan ook een mening en opvatting over zaken in onze samenleving. Dit geldt ook voor docenten. Tegelijkertijd zijn het de docenten die in de “frontlinie” werkzaam zijn en direct in contact staan met die maatschappelijke en sociale ontwikkelingen. Om concepten, culturele achtergronden etc. beter te kunnen duiden en hierop te kunnen anticiperen, is het belangrijk dat de professional begrijpt wat er aan de hand is zonder daar ook per se begrip voor te moeten hebben. Probeer gedrag en uitingen van studenten (ook in geval van escalatie) altijd te begrijpen: begrip hebben is niet per se nodig. Op deze manier ontstaat er voor de docent ook ruimte om iets te vinden (afkeuren) van de mening in kwestie: “Ik begrijp het, maar heb er geen begrip voor

Concrete tips om toe te passen/uit te proberen

  • Wees je bewust van de eigen normen en waarden die je als docent zelf hebt meegekregen: dit helpt te begrijpen waarom bepaald gedrag van studenten positieve of negatieve gevoelens oproept.
  • Contact maken is cruciaal: in de klas, in het schoolgebouw, op het schoolplein.
  • Begin elke schooldag met een “schone lei”: ook met studenten waar eerder iets mee is voorgevallen.
  • Zorg dat je inzicht hebt in de thuissituatie van studenten. Houd er rekening mee dat thuis soms andere normen en waarden gestimuleerd worden dan op school.
  • Zorg voor een open en nieuwsgierige houding ten aanzien van andere culturen en maatschappelijke thema’s: dit maakt het makkelijker om in de klas een onderscheid te maken tussen begrijpen en begrip hebben.

Uit de literatuur

Diversiteitscirkel

Diversiteit – het is een gegeven

Diversiteit is een breed begrip en ook diversiteit in het onderwijs kan verwijzen naar veel soorten verschillen tussen leerlingen of studenten. Die verschillen kunnen direct zichtbaar zijn en te maken hebben met leeftijd, geslacht en etniciteit, maar ze kunnen ook te maken hebben met taal, cultuur, religie, levensbeschouwing, sociale en economische klasse, opleidingsniveau, leervermogen, competenties, wensen, karaktereigenschappen en nog veel meer.

Bovenstaande aspecten staan dan ook niet op zichzelf. Cultuur en religie spannen niet de kroon, maar maken onderdeel uit van de identiteit van een persoon. Het samenspel van de identiteitsaspecten, maakt de individuele persoon. Vanuit dit inzicht kunnen bijvoorbeeld twee muziekliefhebbers met een verschillende religie/levensbeschouwing, meer gemeen hebben met elkaar dan twee individuen met dezelfde religie. Het model Diversiteitscirkel geeft een beeld van de identiteitsaspecten en hun aandeel in het geheel.

Interculturele modellen zoals die van G. hofstede, D. Pinto en E. Meier, zijn er op gericht verschillen en overeenkomsten tussen culturen naar voren te brengen. In een blog van Mondiaal training, connect, communicate, collaborate, wordt er ingezoomd op de hier afgebeelde diversiteitscirkel t.o.v. van interculturele modellen.

Multicultureel vakmanschap – hoe bereik je dat?

Als onderwijsprofessional heb je in de praktijk te maken met diversiteit. Het belang van multicultureel vakmanschap is daarom niet weg te denken uit de onderwijssetting. De definitie hiervan volgens Volaard et al  gaat in op het waarom en waartoe:

Interculturele sensitiviteit als basishouding

Van Diversiteit naar Multicultureel vakmanschap, maar wat is daarvoor nodig? Om te beginnen is interculturele sensitiviteit hier een basishouding voor. De definitie volgens Nunez et al is:

Het groeiproces in interculturele sensitiviteit, bestaat uit zes stadia. Deze zijn als volgt: ontkenning, weerstand, minimalsering, aanvaarding, aanpassing en wederzijdse integratie. Nunez et al geven bij elk stadium richtlijnen hoe je je daarin kunt ontwikkelen. Bij het eerste stadium, Ontkenning, is de groeistrategie om je bewuster te worden van cultuurverschillen. Bijv. via maaltijden, kleding en klederdracht. Op deze wijze worden bewustzijn en acceptatie van culturele verschillen en overeenkomsten vergroot. Naast de basishouding zijn er door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijzend personeel, zeven competenties vastgesteld met bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren. Zie hiervoor de publicatie Multicultureel vakmanschap. De Amsterdamse Lerarenopleidingen kiezen ervoor!.

Gebruikte bronnen en verdere verdieping

  • Multicultureel Vakmanschap is een training ontwikkeld door de BeHr Groep. Deze training combineert bewustwording (verschillende waardesystemen herkennen) met oefeningen en praktische handvatten om Multicultureel Vakmanschap in de praktijk toe te passen. Voor meer informatie over deze (en andere) trainingen, zie www.behrgroep.nl. Voor een vrijblijvende kennismaking kunt u contact opnemen via het volgende emailadres: info@behrgroep.nl. *
  • Caecile van Gorp, “Omgaan met Verschillen in het Onderwijs: Oog voor Verschillen.” Dit kun je hier online lezen.
  • Publicatie: Vollaard, Jorien (2009). Projectgroep Multicultureel Vakmanschap. Amsterdamse lerarenopleidingen.
  • Boek: Loeffen, T.,& H. Tichelaar (2013). Retourtje inzicht. Creatief Met Diversiteit Voor Sociale Professionals. Couthinho, Bussum.
  • Boek: Nunez, C., Nunez, R., & L. Popma (2017). Interculturele communicatie. Van ontkenning tot wederzijdse integratie. Van Gorcum, Assen.
  • Platform Multicultureelopleiden.nl Hoet doel van het platform Multicultureelopleiden.nl, voor primair, voortgezet en hoger onderwijs, is het ondersteunen van studenten (en docenten) aan de lerarenopleidingen voor PO, VO en MBO die zich verder willen verdiepen in het lesgeven in multiculturele klassen, scholen en omgevingen. Op het platform worden diverse trainingen aangeboden, afhankelijk van de gewenste smaak in begeleiding- en de ontwikkelbehoefte.
* Behrgroep heeft input geleverd voor deze pagina.