Als student moet je veel ballen hooghouden: studeren, je tentamens goedmaken en als het even kan een leuk sociaal leven hebben. Studenten willen graag voldoen aan het ‘perfecte’ plaatje. Geen wonder dat veel studenten het gevoel hebben te moeten presteren. Het vinden van een goede balans tussen persoonlijke, levensfase – en studie gebonden uitdagingen is dan uit balans. Deze disbalans kan leiden tot psychische klachten zoals somberheid, angst en stress. Studenten kunnen zich in deze mentale strijd eenzaam en verkeerd begrepen voelen. Maar pas als een psychische klacht iemand in het dagelijks leven belemmert, spreken we van een stoornis. Het is belangrijk dat studenten deze klachten niet opkroppen, maar hier erkenning aan geven.

Veel psychische problemen komen voor het eerst tot uiting in de studentenleeftijd (16-25 jaar). Uitzonderingen hierop zijn AD(H)D en ASS die meestal eerder in de jeugd worden vastgesteld.

Veel voorkomende psychische stoornissen binnen het onderwijs zijn: Depressie, Borderline en Angst en paniekaanvallen.

Depressie

Bij een aanhoudende en blijvende somberheid is er vaak sprake van een depressie. Dit kan eenmalig voorkomen maar ook periodiek terugkeren. De ernst van een depressie wordt mede bepaald door de duur, de intensiteit van de symptomen, de gevolgen voor het dagelijks leven en het sociale functioneren.
Hoe kun je een student met een depressie herkennen?
  • Een verstoord korte termijn geheugen/moeite om informatie te verwerken
  • Afwezig zijn bij onderwijsactiviteiten.
  • Moeite met plannen
  • Verminderde motivatie
  • Weinig energie/vermoeidheid
  • Gewichtsveranderingen
  • Prikkelbaar/piekeren
  • Besluiteloosheid
  • Wanhopig/moedeloosheid

Wat je kunt doen als docent

  • Het aanbieden van extra begeleidingsgesprekken
  • Benoem vooral wat er goed gaat
  • Bespreek en bied hulp bij het maken van een aangepast haalbaar studieprogramma
  • Verwijs tijdig door naar het schoolmaatschappelijk werk of zorgteam voor externe hulp
  • Geeft duidelijk aan wat je van een student verwacht en bied structuur
Wat studenten zelf kunnen doen
  • Zorgen voor voldoende beweging
  • Regelmatig leven; voldoende slaap (niet te veel en niet te weinig)
  • Geen drugsgebruik en weinig tot geen alcohol; alcohol en drugs kunnen namelijk de klachten verergeren
  • Erkenning geven aan het gevoel; praten met een vertrouwenspersoon, bijv. een vriend(i) of ouders

Handige tools

  • Grip op je dip: Een informatie site voor jongeren tussen de 16 en 25 jaar die al een tijdje niet goed in hun vel zitten. Zij kunnen terecht voor tips en informatie, mailen met een dipdeskundige of een online cursus volgen om meer te weten te komen over hun depressie.
  • Mirro: Een online zelfhulpprogramma, waar studenten met diverse e-health modules aan de slag kunnen.

Borderline

De kern van de borderline persoonlijkheidsstoornis is de instabiliteit in relaties, zelfbeeld en stemming. Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis ervaring emoties vaak heel intens. Daarnaast kunnen de emoties snel wisselen van het ene uiterste naar het andere uiterste.
Hoe kun je een student met borderline herkennen?
  • Heeft moeite om zich te concentreren tijdens de lessen
  • Stemmingswisselingen
  • Moeite met prikkels, zoals geluiden
  • Vindt het moeilijk om met veranderingen om te gaan
  • Kent periodes met weinig zelfvertrouwen en veel twijfels over eigen kunnen
  • Vindt het moeilijk om structuur aan te brengen
  • Heeft moeite om contacten te leggen en/of onderhouden met medestudenten en docenten
  • Oplopende spanningen n.a.v. studiedruk , examens of eerdere ervaringen

Wat je kunt doen als docent

  • Neem de student met een borderline stoornis serieus
  • Geef duidelijk aan waarvoor en wanneer de student bij je terecht kan. Houd je eigen grenzen goed in de gaten!
  • Kom gemaakte afspraken altijd na of communiceer tijdig wanneer dit niet lukt. Dit zorgt voor betrouwbaarheid
  • Geef niet te snel adviezen/tips. Het tonen van begrip en steun is belangrijker
  • Verwijs tijdig door naar het schoolmaatschappelijk werk of zorgteam, onthoud dat je geen hulpverlener bent.

Wat je kunt doen als student

  • Zorgen voor structuur, zoals een concrete dagindeling
  • Leren om gevoelens en stemmingen te herkennen en bij te houden in een dagboek
  • Het inlassen van een pauze bij het opkomen van sterke emoties. Zorg dragen voor afleiding, bijv. sport.
  • Leer de factoren die een crisis uitlokken en de signalen van een nieuwe crisis herkennen. 
  • Tijdig aangeven wanneer er een gevoel ontstaat dat er iets mis dreigt te gaan
  • Je gevoelens/emoties delen met iemand die je vertrouwt

Angststoornis

Als de omgeving geen aanleiding geeft voor de ervaren angst, is er waarschijnlijk sprake van een angststoornis. Iedereen is wel eens angstig. Maar bij een angststoornis is die angst ongegrond: de omstandigheden vormen geen aanleiding voor de angst. Door een angststoornis gaat men op den duur standaardsituaties vermijden. Een normaal leven leiden wordt dan moeilijk. De gevolgen van een angststoornis kunnen zeer ernstig zijn (zoals vereenzaming en alcoholmisbruik), ook voor partner/familieleden. Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychische klachten.
Hoe kun je een student met angst en paniekaanvallen herkennen?
  • Trillende handen
  • Lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn en buikpijn
  • Gedachten over nare dingen die kunnen gebeuren
  • Overmatig piekeren
  • Angstige situaties uit de weg gaan
  • Verstijven/bevriezen
  • Prikkelbaar
  • Opstandig gedrag
  • Constant behoefte hebben aan bevestiging
  • Negatief zelfbeeld

Wat je kunt doen als docent

  • Het is belangrijk om niet te beschermend met een angstige student om te gaan, maar in plaats daarvan de angst te erkennen en duidelijkheid te scheppen (we gaan nu dit doen). De student moet leren omgaan met de dingen die hem bang maken.
  • Toon begrip voor de situatie van de student en biedt steun
  • Verwijs vooral tijdig door naar het schoolmaatschappelijk werk of zorgteam voor externe hulp
  • Praat erover met de student; Welke hulp is op dit moment nodig?
  • Stimuleer de student om activiteiten te doen die hem een positief en actief gevoel geven.
  • Stimuleer de student om contact te zoeken of te houden met anderen.
  • Geef de student ook aandacht als het niet over zijn angsten gaat.
  • Vraag aan de ouders wat thuis goed werkt.
Wat je kunt doen als student
  • Zoek hulp en maak een afspraak bij de huisarts.
  • Probeer een goed beeld te krijgen van je angst en bepaal wat voor invloed deze angst op jouw leven heeft. Stel jezelf bijvoorbeeld de vragen: Waar ben ik bang voor? Wat betekent deze angst voor mijn leven?
  • Praat over je angsten met mensen in jouw omgeving, bijvoorbeeld met familie, vrienden of collega’s.
  • Besef dat de paniek tijdelijk is en dus ook weer over gaat.
  • Eet gezond, leef gezond; Verse groenten en vers fruit verbeteren je stemming. Probeer zoveel mogelijk alcohol en cafeïne te vermijden. Die maken je lusteloos.
  • Huilen lucht op; daardoor ontstaat er vaak ook ruimte om anders te kijken naar de angststoornis, om een stap vooruit in het aanpakken van de angststoornis te maken.
  • Zorg voor een goede nachtrust
  • Beeldschermen van een televisie, iPad/tablet en smartphone prikkelen je hersenen. Dat maakt het moeilijker om in slaap te vallen.

Gebruikte bronnen

Meer lezen en zien?